Een Top Level Domain (TLD) is het meest rechtse deel in de naam. Als dit deel van de tenaamstelling verwijst naar een land, bijvoorbeeld .nl voor Nederland, dan spreken we van country code Top Level Domain (ccTLD). Wanneer de code achter de punt functioneert als algemene aanduiding die geen verband houdt met enig land, bijvoorbeeld .com, dan spreken we van een generic Top Level Domain (gTLD). Op basis van het Top Level Domein wordt het internetverkeer gesorteerd en kan het sneller worden afgehandeld.
I) generieke top level domeinen (TLD.s).
.com voor commerciële instellingen
.org voor organisaties
.net voor internetproviders
.edu voor onderwijsinstellingen
.gov voor instellingen van de overheid van de Verenigde Staten
.mil voor onderdelen van het Amerikaanse leger
.int voor instellingen die voortkomen uit internationale verdragen
De laatste vier zijn niet vrij verkrijgbaar. Ze worden alleen aan bepaalde organisaties verstrekt zoals overheden of militaire organisaties. De .net en .org namen die tegenwoordig vrij vergeven worden, hebben zich in de loop van de tijd ontwikkeld tot namen voor algemeen commercieel gebruik. Vaak worden ze als alternatief gebruikt voor de .com naam als deze al weg is. Icann stelde in 2003 de 'gesponsorde' top level domeinnamen in om specifieke groepen een eigen domeinextensie te kunnen laten krijgen. Voorbeelden daarvan zijn de domeinen .aero, voor de luchtvaart, en .museum. Het beheer en de exploitatie zijn in handen van brancheorganisaties.
De top level domeinnamen .biz, .info, .name, .museum, .coop, .aero en .pro kunnen alleen geregistreerd worden bij officiële ICANN registrars en hun resellers.